Zeven principes vormen de basis van de Gestalttherapie.
Elk veld splitst zich in elementen die “gestalt” worden genoemd. Een gestalt wordt gekenmerkt door voorgrondaspecten die afgegrensd zijn van achtergrondaspecten. Een gestalt wordt gekenmerkt door verschil met zijn omgeving, terwijl het tegelijkertijd integreerbaar is in het gehele veld. Dit proces van integratie van de gestalt in het veld noemen we gestaltformatie.
Contact is waardering van het verschil tussen voorgrond en achtergrond; Dit verschil wordt bepaald door het functioneren van de contactgrens.
Awareness is nodig bij het maken van het contact, het is tevens het meest centrale proces in de gestalttherapie.
Awareness en contact leiden tot de ervaring die geïntegreerd kan worden. Ervaring wordt gekenmerkt door proces, awareness en contact. Ervaring en proces zijn alleen door contact vast te stellen.
Het doel van de gestalttherapie is het bevorderen van de creatieve aanpassing. Deze creatieve aanpassing komt naar voren in het contact met andere mensen.
De mens bestaat slechts door zijn verbondenheid met anderen.
De therapeut probeert de wereld van de ander binnen te treden, onder gelijktijdig behoud van zijn eigen wereld, zonder vooroordeel en zonder oordeel.
De cliënt voelt zich:
- als persoon aanvaard en gewaardeerd
- hij krijgt een gevoel van bevestiging in zijn eigen identiteit
- hij leert zijn eigen gevoelens te accepteren
- hij gaat zich minder vervreemd van zichzelf voelen
- hij gaat vertrouwen krijgen in zijn eigen gevoelens.
Door de empathische reactie van de therapeut komt de cliënt in contact met delen van zichzelf waar hij tot dan toe geen awareness van had of waar hij het contact mee vermeden heeft.
Het ervaren van de werkelijkheid, de contactgrens en het werken met gerichte awareness, helpt de cliënt om dichter bij zijn eigen ervaren te komen.
Weerstand wordt gezien als een blokkerende dialoog, waar beide partijen aan meewerken. De therapeut kan de stokkende dialoog tot onderwerp van gesprek maken.
In de impasse zit de cliënt vast en probeert via allerlei vermijdingen de voortgang van de behandeling te blokkeren. De impasse is meestal verbonden met fantasieën van de cliënt over zichzelf en over wat er allemaal kan gebeuren als hij verder zou gaan. Meestal is er in zijn fantasie een catastrofe die boven zijn hoofd hangt.