Mensen hebben elkaar nodig. Ons brein is “hard-wired” om de verbinding met de ander aan te gaan. We zijn geen geïsoleerde wezens. Meer nog, de verbinding aangaan met die ander is in die mate belangrijk dat het bijdraagt aan onze fysische, psychologische, neurologische en sociale ontwikkeling.
Het is in de allereerste verbinding, die tussen ouder en kind, dat de basis voor deze ontwikkeling gelegd wordt. De ervaringen die het kind in deze eerste verbinding opdoet, vormen een fundament voor zowel zijn latere mogelijkheden om relaties aan te gaan, als voor zijn fysisch en psychologisch welbevinden. Elke specialist is het erover eens dat de oorsprong van de geestelijke gezondheid in de belevingen uit de vroege kindertijd van deze verbinding tussen ouder en kind ligt.
De vroegkinderlijke ondervindingen vormen ook het fundament van waaruit eventuele daaropvolgende negatieve ervaringen, gedragen, gekaderd en geheeld kunnen worden. We zouden het kunnen vergelijken met de fundamenten van een huis, die cruciaal zijn voor de stevigheid van het huis, wanneer het geteisterd wordt door storm en ander ontij.
Het is ook vanuit deze verbinding dat de mens zichzelf wordt, zelfvertrouwen en veerkracht opbouwt omdat verbindende aanwezigheid je maakt tot wie je bent. Als vaardige persoon ben je dan in staat een relatie met de ander aan te gaan vanuit een solide, evenwichtige kern of “zelf”. De wederkerigheid die hier ontstaat bouwt kracht, vertrouwen, hoop en liefde die het fundament vormt om verder uit te groeien tot een volledige samenleving die elkaar steunt, begrijpt en helpt.
Veerkracht kan niet ontstaan in isolement of alleen vanuit het ik. Het is de ervaring met de ander, de omgeving, de maatschappij in de interactie met de kwetsbaarheid om jezelf te kunnen zijn. Dat is echte veerkracht, jezelf kunnen zijn in relatie met de ander. Deel van een groter geheel die draagt en voedt.
“Mevrouw T. kwam op consultatie omwille van gevoelens van angst en onrust. Op haar werk voelde zij zich niet begrepen en in de relatie met haar partner was ze niet echt gelukkig. Ze had een beeld betreffende haarzelf opgebouwd als incompetent en onbelangrijk. In sociale contacten voelde zij zich niet op haar gemak en vroeg zich steeds af wat de anderen over haar dachten. Ze leed aan migraine.
Ze werd geboren in een gezin waar er geen plaats was voor emoties. Een traumatische bevalling veroorzaakte bij de moeder de onmogelijkheid om zowel emotioneel als psychologisch contact en binding met haar dochter aan te gaan. Veel van haar signalen werden onopgemerkt of genegeerd en ze ontwikkelde angst omdat ze haar moeder “niet vond”. Tussen de ouders waren er relatieproblemen die al jaren aanhielden. De vader trok zich terug op het werk. Zowel haar moeder als vader hadden onverwerkte traumatische ervaringen uit hun kindertijd.
Haar immature brein als baby mistte de gedragen reactie en regulatie van de ouders waardoor ze niet in staat was als volwassene haar emoties te (h)erkennen en te reguleren. De angst voortvloeiend uit de onderbreking in de binding met de ouders resulteerde in een chronische verhoogde stresstoestand. Deze veroorzaakte lichamelijke problemen. Door de emotionele afwezigheid van de ouders, ontwikkelde zij een beeld van zichzelf dat zij niet voldeed noch de moeite waard was. Dit idee maakte haar onzeker in de relatie met anderen waardoor ook sociale contacten als bedreigend werden ervaren.”
Het kan niet voldoende benadrukt worden dat preventief werk in verband met geestelijke gezondheidszorg zijn oorsprong moet vinden aan de basis van het leven, in de relatie tussen ouder en kind. Middelen dienen ingezet te worden om mogelijkheden te creëren om die precaire relatie te helpen ontplooien door meer aanwezigheid van de ouders te verwezenlijken in het eerste jaar van het leven van het kind. Degelijke hulpverlening focust op het cruciale belang van hechting voor de geestelijke gezondheid en begeleidt programma’s voor educatie, ondersteuning en psychotherapie voor ouders en kinderen.
In deze economisch gestuurde maatschappij, waar materie en geld nog steeds boven de ontwikkeling van de innerlijke mens worden gesteld, verleggen we beter de nadruk naar de ontwikkeling van deze aspecten die bijdragen tot veerkrachtige individuen. De verbindende kracht die uitgaat van het behoren tot een gemeenschap moet verder gestimuleerd worden. Het belang van deze preventieve aanpak is doorslaggevend, en vereist een bereidheid en bewustzijn om de prille relatie tussen ouder en kind als bron van geestelijk welzijn te willen integreren in aanpak en behandelstrategieën.